Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
23 mei 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1991, was in beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarin hij was veroordeeld voor rijden onder invloed van cannabis. De zaak betrof de vraag of het hof terecht had geoordeeld dat voldaan was aan de eisen van artikel 13.1.d (oud) van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, met betrekking tot de tijdigheid van het bloedonderzoek. De verdachte had aangevoerd dat er te veel tijd was verstreken tussen de bloedafname en de ontvangst van de monsters door het Nederlands Forensisch Instituut, namelijk acht dagen. De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het beroep werd verworpen, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte dan ook verworpen.