ECLI:NL:HR:2023:756

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
21/02946
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rijden onder invloed van cannabis en bloedonderzoekseisen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1991, was in beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarin hij was veroordeeld voor rijden onder invloed van cannabis. De zaak betrof de vraag of het hof terecht had geoordeeld dat voldaan was aan de eisen van artikel 13.1.d (oud) van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, met betrekking tot de tijdigheid van het bloedonderzoek. De verdachte had aangevoerd dat er te veel tijd was verstreken tussen de bloedafname en de ontvangst van de monsters door het Nederlands Forensisch Instituut, namelijk acht dagen. De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het beroep werd verworpen, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte dan ook verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/02946
Datum23 mei 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 juli 2021, nummer 21-001350-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft Y. ten Tuijnte, advocaat te Arnhem, bij schriftuur twee cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Het eerste cassatiemiddel is later ingetrokken.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 mei 2023.