ECLI:NL:HR:2023:894
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie betreffende belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie met nummer 22/02226, ingesteld door belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z]. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 29 juni 2022 per aangetekende brief verzocht om binnen vier weken een afschrift van de bestreden uitspraak over te leggen. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Echter, belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid om de benodigde documenten aan te leveren.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het niet mogelijk is om te bepalen waarop het beroep in cassatie betrekking heeft, aangezien belanghebbende in gebreke is gebleven om de gevraagde informatie te verstrekken. Hierdoor heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de Hoge Raad niet verder ingaat op de inhoud van de zaak, omdat de noodzakelijke informatie ontbreekt.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing is genomen door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.