ECLI:NL:HR:2023:898
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Bakker, tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 augustus 2022. Het hoger beroep van belanghebbende was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, die betrekking had op de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente ’s-Hertogenbosch voor het jaar 2019, met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en de klachten over de uitspraak van het Hof in overweging genomen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen. Na beoordeling is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren is openbaar uitgesproken op 9 juni 2023, en het arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.