Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
9 juli 2024.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 20 juli 2022 is gewezen. De verdachte, geboren in 1962, is aangeklaagd voor diefstal d.m.v. braak van zeer waardevolle schilderijen uit musea in Laren en Leerdam in 2020, het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, en het aanwezig hebben van 10.404 XTC-pillen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en de klachten over de uitspraak van het hof onderzocht. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen en heeft daarom besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak is gedaan op 9 juli 2024, waarbij de Hoge Raad de beslissing heeft genomen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.