Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
16 januari 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 januari 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte is beschuldigd van bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht, gepleegd op 31 oktober 2020, door meerdere abrupte stuurbewegingen te maken in de richting van een politieauto. Het hof had geoordeeld dat deze gedragingen een zelfstandige vervulling van de delictsomschrijving opleverden voor elk van de twee politieambtenaren die in de auto zaten, en dat er sprake was van meerdaadse samenloop. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeert dat het oordeel van het hof niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting.
Echter, de opgelegde gevangenisstraf van drie jaar door het hof is hoger dan het wettelijk toegestane maximum bij meerdaadse samenloop, zoals vastgelegd in artikel 285 lid 1 (oud) Sr in combinatie met artikel 57 Sr. De Hoge Raad vernietigt daarom de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wijst de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbeoordeling van de straf.
De zaak benadrukt de noodzaak om bij meerdaadse samenloop de wettelijke strafmaximums in acht te nemen, en bevestigt dat elke bedreiging jegens een politieambtenaar als een zelfstandige delictsomschrijving moet worden beschouwd.