ECLI:NL:HR:2024:1115

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
23/03702
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen kogelwerend vest in drugszaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1977, was beschuldigd van het vervoeren van heroïne, het voorhanden hebben van cocaïne en het (medeplegen van) eenvoudig witwassen. Het hof had eerder geoordeeld dat een inbeslaggenomen kogelwerend vest aan het verkeer onttrokken moest worden op basis van artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd hoe het vest geheel of gedeeltelijk door middel van of uit de baten van de bewezenverklaarde feiten is verkregen. Hierdoor kon de beslissing tot onttrekking aan het verkeer niet in stand blijven. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar het beroep voor het overige verworpen. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij beslissingen tot onttrekking aan het verkeer, vooral in gevallen waar de herkomst van de in beslag genomen voorwerpen niet duidelijk is.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/03702
Datum3 september 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 september 2023, nummer 21-004251-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D. Bektesevic, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen kogelwerende vest, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de beslissing van het hof dat een inbeslaggenomen kogelwerend vest aan het verkeer onttrokken wordt verklaard.
3.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:
“feit 1 op 29 december 2021
- te Amsterdam heeft vervoerd ongeveer 9,19 kilogram heroïne, en;
- in de woning gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,48 kilogram cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2 op 29 december 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een geldbedrag van 18.000 Euro, voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat dit voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
en
op 29 december 2021 te [plaats] , een geldbedrag van ongeveer 12.500 Euro, voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dit voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf:
en
op 29 december 2021 te Nederland, een horloge (merk Rolex, zilverkleurig), voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat dit voorwerp middellijk afkomstig was uit enig misdrijf.”
3.2.2
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd met uitzondering van de strafoplegging. De uitspraak van het hof houdt onder meer in:
“De beslissingen ten aanzien van het beslag zal het hof overeenkomstig de beslissing van de rechtbank nemen met dien verstande dat het hof ten aanzien van de beslissing tot verbeurdverklaring aanvullend overweegt dat uit het onderzoek is gebleken dat de voorwerpen aan de verdachte toe behoren en het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het onder 2 bewezen verklaarde is begaan.
(...)
BESLISSING
Het hof:
(...)
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
(...)
- 1 STK Kogelwerend vest (Omschrijving: PL1300-2021267261-G6136444, zwart).”
3.2.3
Over de onttrekking aan het verkeer heeft de rechtbank overwogen:
“Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
(...)
- 1 STK Kogelwerend vest (Omschrijving: PL1300-2021267261-G6136444, Zwart);
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Deze voorwerpen zijn geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het onder bewezen verklaarde feit verkregen.”
3.3
Artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) luidt:
“Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn alle voorwerpen:
1° die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het feit zijn verkregen;
2° met betrekking tot welke het feit is begaan;
3° met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid;
4° met behulp van welke de opsporing van het feit is belemmerd;
5° die tot het begaan van het feit zijn vervaardigd of bestemd;
een en ander voor zover zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.”
3.4
Het hof heeft het inbeslaggenomen kogelwerend vest aan het verkeer onttrokken op grond van artikel 36c, aanhef en onder 1°, Sr en heeft in dit verband geoordeeld dat dit voorwerp geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van “het onder bewezenverklaarde feit” is verkregen. Zonder nadere motivering valt echter niet in te zien hoe het inbeslaggenomen kogelwerend vest geheel of gedeeltelijk door middel van of uit de baten van een van de bewezenverklaarde feiten is verkregen.
3.5
Het cassatiemiddel slaagt.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen kogelwerend vest;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 september 2024.