Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Beslissing
3 september 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1977, was beschuldigd van het vervoeren van heroïne, het voorhanden hebben van cocaïne en het (medeplegen van) eenvoudig witwassen. Het hof had eerder geoordeeld dat een inbeslaggenomen kogelwerend vest aan het verkeer onttrokken moest worden op basis van artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd hoe het vest geheel of gedeeltelijk door middel van of uit de baten van de bewezenverklaarde feiten is verkregen. Hierdoor kon de beslissing tot onttrekking aan het verkeer niet in stand blijven. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar het beroep voor het overige verworpen. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij beslissingen tot onttrekking aan het verkeer, vooral in gevallen waar de herkomst van de in beslag genomen voorwerpen niet duidelijk is.