ECLI:NL:HR:2024:1147

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
22/01521
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van vrijheidsbeperkende maatregel in geval van belaging ex-partner via sociale media

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor belaging van zijn ex-partner, waarbij een vrijheidsbeperkende maatregel was opgelegd die inhield dat hij zich voor de duur van drie jaren niet mocht ophouden 'rond' de woning van de aangeefster. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van deze maatregel, omdat de omschrijving van het gebied waarbinnen de verdachte zich niet mocht bevinden onvoldoende precies was. De Hoge Raad oordeelde dat de opgelegde maatregel in strijd was met artikel 38v lid 2, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht, omdat de term 'rond' niet voldoende duidelijk was. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan en de vrijheidsbeperkende maatregel vernietigd voor zover deze betrekking had op het 'rond' de woning van de aangeefster, en heeft bepaald dat de verdachte zich niet mag ophouden in de straat waarin de woning van de aangeefster zich bevindt. Daarnaast heeft de Hoge Raad de opgelegde taakstraf verminderd, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van duidelijke en precieze formuleringen in vrijheidsbeperkende maatregelen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01521
Datum10 september 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 april 2022, nummer 20-001028-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E.E.W.J. Maessen, advocaat in Maastricht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (gebiedsverbod) voor zover daarin is opgenomen: dat de verdachte zich voor de duur van drie (3) jaren niet zal ophouden “rond” de woning van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1999) welke woning is gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats], en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel (gebiedsverbod) als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), voor zover deze inhoudt dat de verdachte zich niet zal ophouden “rond” de woning van [slachtoffer] gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats].
2.2
Het hof heeft de verdachte veroordeeld voor belaging van [slachtoffer]. De strafoplegging houdt onder meer in:
“Maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (gebiedsverbod)
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat de verdachte zich voor de duur van 3 (drie) jaren niet zal ophouden in de straat of rond de woning van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1999), welke woning is gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats].
(...)
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.”
2.3
Het hof heeft zijn beslissing gegrond op onder meer artikel 38v Sr. Een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in die bepaling kan inhouden dat de verdachte wordt bevolen zich niet op te houden in een bepaald gebied.
2.4
De door het hof opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel is in strijd met artikel 38v lid 2, aanhef en onder a, Sr voor zover deze inhoudt dat de verdachte zich niet zal ophouden “rond de woning” van [slachtoffer], welke woning is gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats], omdat in zoverre niet een voldoende precieze omschrijving van het gebied waarbinnen de verdachte zich niet mag bevinden is geformuleerd (vgl. HR 12 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:338, rechtsoverweging 2.6.2).
2.5
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de zaak zelf afdoen en de vrijheidsbeperkende maatregel vernietigen voor zover deze inhoudt dat de verdachte zich niet zal ophouden “rond de woning” van [slachtoffer] aan de [a-straat 1] te [plaats], zodat resteert het bevel dat de verdachte zich niet zal ophouden in de straat waarin de woning van [slachtoffer] staat, zijnde de [a-straat] te [plaats].

3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis en wat betreft de vrijheidsbeperkende maatregel voor zover deze inhoudt dat de verdachte zich niet zal ophouden “rond de woning” van [slachtoffer], zodat deze maatregel komt te luiden: dat de verdachte zich voor de duur van 3 (drie) jaren niet zal ophouden in de straat van de woning van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1999), welke woning is gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats];
- vermindert het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat de taakstraf 114 uren beloopt, subsidiair 57 dagen hechtenis;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 september 2024.