ECLI:NL:HR:2024:1227

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
22/02014
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijsvoering bij diefstal met valse sleutels en vermindering taakstraf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 23 mei 2022. De verdachte, geboren in 1972, was eerder vrijgesproken van diefstal en diefstal met valse sleutels. De advocaat van de verdachte, M.A.C. de Bruijn, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarin werd geklaagd over de bewijsvoering en de afwijzing van het verweer dat de verdachte niet de dader was. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf.

De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel niet tot cassatie leidde. De redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal, waarbij de Hoge Raad de bewijsmiddelen in overweging heeft genomen. De Hoge Raad constateerde ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat aanleiding gaf tot vermindering van de opgelegde taakstraf van 150 uren naar 143 uren, met een subsidiaire hechtenis van 71 dagen.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen met betrekking tot het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. Het beroep werd voor het overige verworpen. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering en de naleving van de redelijke termijn in strafzaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/02014
Datum15 oktober 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 23 mei 2022, nummer 23-002873-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.A.C. de Bruijn, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof in strijd met artikel 359 lid 2, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) niet in het bijzonder de redenen heeft opgegeven waarom het is afgeweken van een door de verdediging naar voren gebracht uitdrukkelijk onderbouwd standpunt over de bewijsbaarheid van het aan de verdachte tenlastegelegde feit, in het bijzonder over de verschillen in de kleding en in het uiterlijk van enerzijds de persoon die is waargenomen op de beelden van de pinautomaat en anderzijds de daarna door de politie opgenomen beelden van de verdachte.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal, waarbij de Hoge Raad acht heeft geslagen op de bewijsmiddelen die het hof heeft opgenomen in de ‘aanvulling verkort arrest’.

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis;
- vermindert het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat de taakstraf 143 uren beloopt, subsidiair 71 dagen hechtenis;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 oktober 2024.