ECLI:NL:HR:2024:1286

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
22/01772
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling door omwonende die zich beklaagt over rijgedrag van pakketbezorger

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte is vrijgesproken van mishandeling. De verdachte, geboren in 1987, had zich verdedigd met een beroep op noodweer, omdat hij zich beklaagde over het rijgedrag van een pakketbezorger. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat de door de verdachte aangevoerde feitelijke toedracht niet aannemelijk is geworden. De getuigenverklaringen ondersteunen het oordeel van het hof dat de verdachte zonder enige provocatie heeft geslagen. De Hoge Raad wijst erop dat het voor de beoordeling van het beroep op noodweer niet van belang is of de verdachte één of twee klappen heeft gegeven. De Hoge Raad constateert ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, maar verbindt hieraan geen rechtsgevolg. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01772
Datum24 september 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 mei 2022, nummer 21-002503-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R. Zwiers, advocaat in Almere, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de verwerping door het hof van het beroep op noodweer.
2.2
Het cassatiemiddel faalt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. In het licht van de opgelegde taakstraf van 40 uren volstaat de Hoge Raad met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, en is er geen aanleiding om aan dat oordeel enig ander rechtsgevolg te verbinden.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 september 2024.