Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
24 september 2024.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte is vrijgesproken van mishandeling. De verdachte, geboren in 1987, had zich verdedigd met een beroep op noodweer, omdat hij zich beklaagde over het rijgedrag van een pakketbezorger. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat de door de verdachte aangevoerde feitelijke toedracht niet aannemelijk is geworden. De getuigenverklaringen ondersteunen het oordeel van het hof dat de verdachte zonder enige provocatie heeft geslagen. De Hoge Raad wijst erop dat het voor de beoordeling van het beroep op noodweer niet van belang is of de verdachte één of twee klappen heeft gegeven. De Hoge Raad constateert ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, maar verbindt hieraan geen rechtsgevolg. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte.