Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
Gelet op de inhoud van het zich in het dossier bevindende e-mailbericht van de verdachte van 15 juli 2021 alsmede de aan de centrale balie gerichte brief van de verdachte van 20 april 2021, is het hof van oordeel dat de in artikel 408 lid 1 aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering genoemde omstandigheid zich voordoet. De verdachte had derhalve binnen veertien dagen na het vonnis waarvan beroep van 7 oktober 2020 in hoger beroep moeten komen. De verdachte heeft echter pas op 23 april 2021 hoger beroep ingesteld, zodat hij in het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.”
Tevens is het morgen een werkdag voor mij. Ik hoop dat u gehoor geeft aan mijn verzoek.”
a. de dagvaarding of oproeping om op de terechtzitting te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte in persoon is gedaan of betekend;
b. de verdachte op de terechtzitting of nadere terechtzitting is verschenen;
c. zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was;
(...)
2. In andere gevallen dan de in het eerste lid genoemde moet het hoger beroep worden ingesteld binnen veertien dagen nadat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de einduitspraak de verdachte bekend is.”
3.Beslissing
15 oktober 2024.