ECLI:NL:HR:2024:1468

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
22/04189
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplegen van opzetheling van auto met bewijsbeoordeling en wetenschap van misdrijf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 november 2022. De verdachte, geboren in 1994, was in eerste aanleg vrijgesproken van het medeplegen van opzetheling van een auto. Het hof had echter geoordeeld dat de verdachte op het moment van het verkrijgen van de auto wetenschap had dat deze van misdrijf afkomstig was. Dit oordeel was gebaseerd op verschillende feiten en omstandigheden, waaronder een telefoongesprek tussen de medeverdachte en een opdrachtgever, waarin aanwijzingen werden gegeven over de wijze van het ophalen van de auto. Het hof concludeerde dat de verdachte, door het telefoongesprek te horen, op de hoogte moest zijn van de illegale herkomst van de auto. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld en dat de bewijsvoering voldoende was gemotiveerd. Het cassatiemiddel van de verdachte, dat zich richtte tegen de bewezenverklaring van het medeplegen van opzetheling, leidde niet tot cassatie. De Hoge Raad verwierp het beroep, waarbij het hof's oordeel over de samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte als voldoende gemotiveerd werd beschouwd. De zaak heeft ook samenhang met andere zaken, genummerd 22/04229 en 22/04243.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04189
Datum22 oktober 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 november 2022, nummer 23-002269-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouw van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde medeplegen van opzetheling.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 oktober 2024.