ECLI:NL:HR:2024:1500

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
24/01191
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering van opgeëiste persoon naar Turkije in verband met moord

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag van 15 maart 2024. De zaak betreft een uitleveringsverzoek van de Republiek Turkije voor een opgeëiste persoon van Turkse nationaliteit, die wordt verdacht van medeplegen van moord op zijn werkgever en diens chauffeur. De opgeëiste persoon heeft verweer gevoerd tegen de uitlevering, stellende dat deze ontoelaatbaar moet worden verklaard op grond van een dreigende flagrante inbreuk op artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat hij aanhanger zou zijn van de Gülenbeweging. Tevens is er een verzoek gedaan tot aanhouding van de behandeling van het uitleveringsverzoek, zodat inzage in de telefoon van de opgeëiste persoon mogelijk zou zijn.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de rechtbank niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering hoeven geven voor zijn oordeel, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beslissing van de rechtbank in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/01191 U
Datum22 oktober 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 maart 2024, nummer […], op verzoek van de Republiek Turkije tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de opgeëiste persoon.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft F.T.C. Dölle, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 oktober 2024.