Uitspraak
1.Procesverloop
De advocaat van Unique heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
22 november 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Unique Nederland B.V. (hierna: Unique) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een vrijwaringsbeding in een overeenkomst met een payrollbedrijf, in het kader van onrechtmatige daad zoals geregeld in artikel 6:170 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waaruit blijkt dat Unique in een eerdere fase van het proces betrokken was bij een geschil met de Gemeente Amsterdam (hierna: de Gemeente). De Gemeente heeft een verweerschrift ingediend tegen het cassatieberoep van Unique. De advocaat-generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van Unique schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten van Unique beoordeeld, maar deze niet gegrond bevonden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en dat er geen noodzaak is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven. Dit is in lijn met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat de Hoge Raad niet hoeft te motiveren als de vragen niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van Unique verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.057,--, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak aan deze kosten is voldaan.