ECLI:NL:HR:2024:1725

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
23/03332
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van vrijwaringsbeding in overeenkomst met payrollbedrijf

In deze zaak heeft Unique Nederland B.V. (hierna: Unique) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een vrijwaringsbeding in een overeenkomst met een payrollbedrijf, in het kader van onrechtmatige daad zoals geregeld in artikel 6:170 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waaruit blijkt dat Unique in een eerdere fase van het proces betrokken was bij een geschil met de Gemeente Amsterdam (hierna: de Gemeente). De Gemeente heeft een verweerschrift ingediend tegen het cassatieberoep van Unique. De advocaat-generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van Unique schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten van Unique beoordeeld, maar deze niet gegrond bevonden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en dat er geen noodzaak is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven. Dit is in lijn met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat de Hoge Raad niet hoeft te motiveren als de vragen niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van Unique verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.057,--, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak aan deze kosten is voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/03332
Datum22 november 2024
ARREST
In de zaak van
UNIQUE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Almere,
EISERES tot cassatie,
hierna: Unique,
advocaat: J. Streefkerk,
tegen
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelende te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Gemeente,
advocaat: B.I. Kraaipoel.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/13/653076 / HA ZA 18-861 van de rechtbank Amsterdam van 17 april 2019 en 2 oktober 2019;
b. het arrest in de zaak 200.271.969/01 van het gerechtshof Amsterdam van 30 mei 2023.
Unique heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Gemeente heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Unique heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Unique in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Unique deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
22 november 2024.