ECLI:NL:HR:2024:1841

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
23/04142
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord na een feestje in Breda met vuurwapen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 oktober 2023. De verdachte, geboren in 1974, was betrokken bij een schietincident in Breda, waarbij na een feestje in een café op een openbare weg met een vuurwapen 13 kogels op het bovenlichaam van een ander zijn afgevuurd. De verdachte heeft geen cassatiemiddelen ingediend, waardoor de Hoge Raad het beroep niet in behandeling kon nemen. De wet vereist dat een advocaat binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen indient, maar aan deze verplichting is niet voldaan. Dit leidde tot de beslissing van de Hoge Raad om het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van cassatiemiddelen binnen de gestelde termijn, zoals vastgelegd in artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/04142
Datum10 december 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 oktober 2023, nummer 20-000701-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 december 2024.