ECLI:NL:HR:2024:309

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 maart 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
23/01135
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof Den Haag inzake moord met voorbedachten rade en TBS

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 10 maart 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1979, was aangeklaagd voor moord, gepleegd in 2020 in Den Haag, waarbij hij zijn vriend van zijn ex-vriendin meermalen met een mes in zijn lichaam stak. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, die werd vertegenwoordigd door advocaat M.J. Hoogendoorn uit Utrecht. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en de procureur-generaal kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen en heeft het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk verklaard, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01135
Datum5 maart 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 10 maart 2023, nummer 22-002862-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.J. Hoogendoorn, advocaat te Utrecht, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 maart 2024.