Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste, het tweede en het vierde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Beslissing
12 maart 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een schietpartij op een parkeerterrein bij een nachtclub in Sint Maarten, waarbij de verdachte is beschuldigd van medeplegen van (poging tot) doodslag en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat D.J.M. Dammers.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de duur van de gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van achttien jaren naar zeventien jaren en zes maanden.
De Hoge Raad heeft in zijn beslissing de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen. Dit arrest is gewezen door vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.