Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
12 maart 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 december 2021. De verdachte, geboren in 1980, was betrokken bij een zaak van mensensmokkel waarbij 25 personen in een koeltrailer naar Engeland werden vervoerd. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken, maar het Openbaar Ministerie ging in cassatie. De advocaat-generaal E.J. Hofstee concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verdediging over de bewezenverklaring niet tot cassatie leidden. De Hoge Raad stelde vast dat de verwerping van de alternatieve gang van zaken, zoals geschetst door de verdediging, voldoende was onderbouwd in de bewijsvoering van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring met betrekking tot de wetenschap van de verdachte over de aanwezigheid van de personen in de koeltrailer voldoende was gemotiveerd. Echter, de Hoge Raad constateerde ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van tien jaren naar negen jaren en tien maanden. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof enkel wat betreft de duur van de gevangenisstraf en verwierp het beroep voor het overige.