ECLI:NL:HR:2024:505

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
22/01660
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over diefstal van geldbedrag van coffeeshop en beoordeling van camerabeelden als bewijs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 29 april 2022. De zaak betreft diefstal van een geldbedrag uit een coffeeshop, waarbij de verdachte in hoger beroep werd vrijgesproken van een deel van de vordering van de benadeelde partij. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. Een belangrijk punt van discussie was of het hof de camerabeelden van de coffeeshop als bewijs mocht gebruiken, gezien het feit dat het hof deze beelden in de eerdere zitting een ontlastende betekenis had toegekend. Daarnaast werd de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij ter hoogte van € 6.561,50 ter discussie gesteld, nu de verdachte gedeeltelijk was vrijgesproken van een vergelijkbaar bedrag. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, zonder verdere motivering, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01660
Datum23 april 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 29 april 2022, nummer 23-003316-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. Berndsen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 april 2024.