ECLI:NL:HR:2024:506

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
23/01442
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen opheffing beslag in witwaszaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. Het beroep in cassatie is ingesteld door het openbaar ministerie naar aanleiding van een klaagschrift van de klager, die verdacht wordt van witwassen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het belang van de strafvordering zich niet langer verzette tegen de opheffing van het beslag op de auto van de klager. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van deze beschikking en terugwijzing naar de rechtbank voor een herbeoordeling van het beklag.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de rechtbank een motiveringsgebrek heeft vertoond in haar beslissing. De rechtbank leek te oordelen dat er geen verdenking van witwassen meer was, terwijl het openbaar ministerie had aangegeven dat het strafrechtelijk onderzoek nog in volle gang was en dat de auto vermoedelijk het voorwerp van witwassen betrof. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van de rechtbank onvoldoende was gemotiveerd en dat het niet ondenkbaar was dat de verklaring van de klager in de strafprocedure zou worden weerlegd.

Daarom heeft de Hoge Raad de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Noord-Holland, zodat het beklag opnieuw kan worden beoordeeld. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechtbank in zaken die betrekking hebben op beslaglegging in het kader van strafrechtelijke onderzoeken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01442 B
Datum2 april 2024
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 1 maart 2023, nummer RK 22/022473, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden beoordeeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van de rechtbank “dat het belang van strafvordering zich niet langer verzet tegen opheffing van het beslag”.
2.2
Het procesverloop, de door de klager en het openbaar ministerie ingenomen standpunten en het oordeel van de rechtbank zijn weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.2-2.10.
2.3
Gelet op de in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.2-3.4 genoemde rechtspraak van de Hoge Raad en het daarin onder 3.6 en 3.7 besproken motiveringsgebrek in de beschikking van de rechtbank, slaagt het cassatiemiddel.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Holland, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 april 2024.