Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
2 april 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft openlijke geweldpleging tijdens de coronarellen in Eindhoven op 24 januari 2021. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van geweld tegen politieambtenaren en het vernielen van eigendommen. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken, maar het hof heeft deze vrijspraak in hoger beroep verworpen. De Hoge Raad heeft de bewijsvoering van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte zich bewust moest zijn van het noodbevel en het gebiedsverbod dat gold op de locatie waar hij zich bevond. De Hoge Raad heeft de verwerping van het cassatiemiddel bevestigd, maar heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn van artikel 6 lid 1 van het EVRM is overschreden, omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van zes maanden naar vijf maanden en drie weken. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.