Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de advocaat-generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Beslissing
9 april 2024.
Hoge Raad
Op 9 april 2024 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het gerechtshof Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1979, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van 128 hennepplanten in zijn gehuurde woning, wat in strijd is met artikel 3 onder C van de Opiumwet. De aanvrager stelde dat het hof hem zou hebben vrijgesproken als het bekend was geweest met de verklaring van zijn partner, die als getuige optrad in een samenhangende ontnemingszaak. De Hoge Raad oordeelde dat het ernstige vermoeden bestaat dat deze nieuwe getuigenverklaring invloed had kunnen hebben op de uitkomst van de zaak. De advocaat-generaal E.J. Hofstee concludeerde dat de aanvraag tot herziening gegrond was en dat de zaak opnieuw moest worden berecht. De Hoge Raad verklaarde de aanvraag tot herziening gegrond, schorste de tenuitvoerlegging van het eerdere arrest en verwees de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling.