Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
Op 13 juni 2020 is de dagvaarding om ter terechtzitting in eerste aanleg van 7 oktober 2020 te verschijnen uitgereikt aan een huisgenoot van verdachte op het adres waar verdachte destijds stond ingeschreven. De politierechter heeft vervolgens de zaak ter zitting van 7 oktober 2020 bij verstek behandeld en diezelfde dag vonnis gewezen. Op 15 maart 2020 (de Hoge Raad begrijpt: 2021) is blijkens de daarvan opgemaakte akte de uitspraak door de politie in persoon aan verdachte medegedeeld. Op bedoelde akte staat het parketnummer van onderhavige zaak vermeld alsmede dat verdachte niet wilde tekenen. Nu aan verdachte wel op 15 maart 2020 (de Hoge Raad begrijpt: 2021) de uitspraak van politierechter van 7 oktober 2020 bekend was, kon hij uiterlijk op 29 maart 2020 (de Hoge Raad begrijpt: 2021) hoger beroep tegen het vonnis instellen. Het hoger beroep is echter eerst ingesteld op 7 april 2020 (de Hoge Raad begrijpt: 2021). De vraag is nu of verdachte in het hoger beroep kan worden ontvangen.
De politie heeft niet gezegd waar ik voor moest tekenen en dat stond ook niet op het stuk waarop ik heb getekend.
Op de akte staat niet om welk document het gaat waar mijn cliënt voor moest tekenen.”
Het vonnis waarvan beroep is op 15 maart 2021 aan verdachte in persoon betekend. Verdachte kon volgens de wet gedurende veertien dagen daarna tegen het vonnis hoger beroep instellen. Het hoger beroep is pas na het verstrijken van die termijn ingesteld, te weten op 7 april 2021. Daarom zal verdachte niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.”
Naam verbalisant/ (...)
inrichtingsmedewerker :
naam: [verdachte]
voornaam: [verdachte]
geboortedatum: [geboortedatum] 1974
geboorteplaats: [geboorteplaats]
adres: [a-straat 1]
woonplaats: [plaats]
parketnummer: 16-103403-20
ambtseed/ambtsbelofte opgemaakt
De verbalisant/inrichtingsmedewerker De betrokkene
(...) wilde niet tekenen
(handtekening) (handtekening)”
3.Beslissing
16 april 2024.