Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
28 mei 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 3 februari 2022. De zaak betreft openlijke geweldpleging in het Wallengebied van Amsterdam, waarbij de verdachte zich beroept op noodweer. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de termijn van de procedure beoordeeld. Het beroep in cassatie is meer dan twee jaar na de instelling behandeld, wat betekent dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. Gezien de opgelegde gevangenisstraf van 70 dagen, waarvan 46 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot verdere rechtsgevolgen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.