Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Beslissing
11 juni 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft verduistering en witwassen van een geldbedrag van € 189.485,75. De verdachte, geboren in 1958, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat M.A.C. de Bruijn heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de volledige versie van de pleitnota, die door de raadsvrouw van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep is overgelegd, ontbreekt in de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Dit gebrek heeft geleid tot de conclusie dat de Hoge Raad niet kan nagaan of er andere verweren zijn gevoerd of standpunten zijn gepresenteerd die niet in de uitspraak van het hof zijn besproken. Hierdoor is het cassatiemiddel geslaagd, en heeft de Hoge Raad besloten de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.
De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van een volledige en correcte procesvoering, waarbij alle relevante stukken beschikbaar moeten zijn om een eerlijke beoordeling van de zaak mogelijk te maken. De uitspraak onderstreept ook de rol van de Hoge Raad als toezichthouder op de rechtsgang en de waarborging van de rechtsbescherming van de verdachte.