ECLI:NL:HR:2024:731

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
22/03449
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing in verband met ontbrekende pleitnota in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft verduistering en witwassen van een geldbedrag van € 189.485,75. De verdachte, geboren in 1958, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat M.A.C. de Bruijn heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de volledige versie van de pleitnota, die door de raadsvrouw van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep is overgelegd, ontbreekt in de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Dit gebrek heeft geleid tot de conclusie dat de Hoge Raad niet kan nagaan of er andere verweren zijn gevoerd of standpunten zijn gepresenteerd die niet in de uitspraak van het hof zijn besproken. Hierdoor is het cassatiemiddel geslaagd, en heeft de Hoge Raad besloten de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.

De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van een volledige en correcte procesvoering, waarbij alle relevante stukken beschikbaar moeten zijn om een eerlijke beoordeling van de zaak mogelijk te maken. De uitspraak onderstreept ook de rol van de Hoge Raad als toezichthouder op de rechtsgang en de waarborging van de rechtsbescherming van de verdachte.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03449
Datum11 juni 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 september 2022, nummer 21-005411-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.A.C. de Bruijn, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, omdat de volledige versie van de pleitnota die op de terechtzitting in hoger beroep door de raadsvrouw van de verdachte aan het hof is overgelegd, zich niet bij de stukken bevindt.
2.2
Volgens het proces-verbaal van die terechtzitting heeft de raadsvrouw van de verdachte daar het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt onder meer in:
“De raadsvrouw pleit overeenkomstig een op schrift gestelde pleitnota waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Deze pleitnota zal aan dit proces-verbaal worden gehecht.”
2.3
De volledige versie van de pleitnota die in het proces-verbaal is vermeld, ontbreekt bij de stukken die aan de Hoge Raad zijn gezonden. Naar aanleiding van een door de raadsman op grond van artikel 4.3.6.3 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden gedaan verzoek is bij het hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat de volledige versie van die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. De Hoge Raad kan daardoor niet nagaan of op de terechtzitting andere verweren zijn gevoerd of uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan die in de uitspraak van het hof zijn besproken. Het cassatiemiddel slaagt daarom.

3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 juni 2024.