ECLI:NL:HR:2024:769

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
23/00525
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontucht met minderjarige dochter en bewijsvoering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1965, werd beschuldigd van ontucht met zijn dochter, die op het moment van de feiten 13 en 15 jaar oud was. De tenlastelegging omvatte seksueel binnendringen en andere seksuele handelingen, gepleegd in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 16 december 2020. De verdediging voerde aan dat de afwijzing van het verzoek om de dochter als getuige te horen, in strijd was met het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte onvoldoende belang had bij de bespreking van de klacht over de afwijzing van het verzoek om de dochter als getuige te horen. Dit was gebaseerd op de overweging dat de feiten en omstandigheden die in de verklaring van de dochter naar voren kwamen, grotendeels ook uit andere bewijsmiddelen volgden. De rechtbank had vastgesteld dat de verdachte gedurende langere tijd meermalen met zijn dochter geslachtsgemeenschap had gehad, en dat deze verklaringen werden ondersteund door WhatsApp-berichten tussen de verdachte en de dochter.

De Hoge Raad verwierp het cassatiemiddel en bevestigde de bewezenverklaring van de ontuchtige handelingen. De rechtbank had de verklaring van de dochter als consistent en gedetailleerd beoordeeld, en de verdachte's ontkenning van bepaalde handelingen als ongeloofwaardig terzijde geschoven. De Hoge Raad concludeerde dat de bewezenverklaring van de feiten voldoende gemotiveerd was, ook al werden bepaalde onderdelen van de verklaring van de dochter niet in de bewezenverklaring opgenomen. De zaak werd daarmee definitief afgesloten met de verwerping van het beroep.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00525
Datum28 mei 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 februari 2023, nummer 20-001007-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat in Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de opgelegde gevangenisstraf, in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, en tot verwerping van het cassatieberoep voor het overige.
De raadslieden van de verdachte hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de afwijzing door het hof van het door de verdediging gedane verzoek tot het horen van [slachtoffer] als getuige, niet verenigbaar is met het door artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Het cassatiemiddel klaagt niet over de strafmotivering.
2.2.1
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd met aanvulling van gronden. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:
“1. op meerdere tijdstippen in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 16 december 2020 te [plaats] met zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2005), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of heen en weer bewogen, en/of in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of laten nemen en/of zich (aldus) laten pijpen door die [slachtoffer], en/of hebbende verdachte, één of meer vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht;
2. op meerdere tijdstippen in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 16 december 2020 te [plaats], met zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2005), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- het laten aanraken, en/of laten vasthouden van de penis van verdachte door die [slachtoffer] en/of
- het zichzelf aftrekken in het bijzijn van die [slachtoffer], en/of
- het die [slachtoffer] zichzelf laten vingeren in het bijzijn van verdachte.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende in het bevestigde vonnis opgenomen bewijsmiddelen:
“1. Het proces-verbaal bevindingen informatief gesprek zeden met [betrokkene 1] van 15 januari 2022, pagina 7 en verder, voor zover inhoudende:
p. 7
[betrokkene 1] is de moeder van [slachtoffer]. De vader van [slachtoffer] en moeder zijn in 2008 gescheiden en [slachtoffer] is toen bij haar moeder gaan wonen. De broer van [slachtoffer], [betrokkene 2], is toen bij vader gaan wonen, maar er bleef wel contact met moeder. Eind 2017 kreeg moeder een nieuwe vriend en [slachtoffer] vond dit niet prettig, maar is eerst wel bij moeder blijven wonen. Begin februari 2018 heeft [slachtoffer] een aantal foutieve gesprekken gehad met een jongen en in overleg met moeder heeft vader gesprekken met [slachtoffer] gehad. Vader heeft toen bij moeder besproken dat [slachtoffer] bij hem zou gaan wonen en dat is toen ook gebeurd.
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige van 5 maart 2021, pagina 37 en verder, voor zover inhoudende:
p. 37
Als geboortedatum van [slachtoffer]: [geboortedatum] 2005.
Als verklaring van [slachtoffer]:
p. 39
V: Waar woon je?
A: Ik woon bij mama (...).
V: Sinds wanneer woon je daar?
A: Ik woon hier sinds 16 december 2020.
V: Hoe was dat daarvoor?
A: Ik woonde bij papa met mijn broer samen. Ik heb 3 jaar bij mijn vader gewoond, ik heb daarvoor bij mama gewoond.
p. 41
V: Je moeder heeft aangifte gedaan en in de aangifte verteld dat er bepaalde dingen op seksueel gebied zijn gebeurd tussen je vader en jou. Wat kun je daarover zelf vertellen?
A: Eigenlijk best wel veel, ik weet nog dat hij erover begonnen is. Ik ging best wel vaak mee op de vrachtwagen, wij moesten een keer met de vrachtwagen overnachten. Toen we dit deden begon mijn vader een gesprek met mij over seksualiteit. Hij vertelde mij toen om aan mijzelf te zitten, hij wilde toen dat ik aan mijzelf zou gaan zitten terwijl hij hierbij was en naar mij stond te kijken. De dag erna kwam hij er weer op terug. Hij zei tegen mij dat het schaamte was en dat het een drempel was waar je overheen moet. Dit is een half jaar ongeveer doorgegaan. Hij had het hier echt dagelijks over tegen mij als ik uit school kwam. Op een gegeven moment heb ik ermee in gestemd omdat nee zeggen niet hielp en hij toch door bleef gaan erover.
p. 42
Ik denk dat ik toen 13 was. Ik kan mij nog herinneren dat mijn vader tegen mij zei ga dat doen. Ik wilde dit zelf niet maar ik gaf hem zijn zin. Op een gegeven moment ging hij ook aan mij zitten, dit was heel kort op elkaar.
Als ik aan mijzelf moest zitten moest ik mijzelf vingeren. Op een gegeven moment wilde mijn vader dit doen. Dit deed mijn vader ook bij mij. Dit stopte niet op bepaalde moment de dag daarna ging het weer door. Mijn vader wilde mij klaar laten komen, ik weet van mijzelf dat ik dit heel vaak gefaked heb omdat hij erna dan mee stopte. Mijn vader wilde dus eerst dat ik mijzelf vingerde en hierna nam mijn vader het heel snel over en als ik klaar kwam dan stopte hij ermee. Op een geven moment ging mijn vader aan zichzelf zitten waar ik bij was, hij wilde dan dat ik ook aan mij zelf ging zitten. Als mijn vader aan zichzelf ging zitten bedoel ik mijn vader ging zichzelf aftrekken ik moest mij dan vingeren.
In September 2019 wilde mijn vader echt seks met mij.
V: Hoe gebeurde dit dan of hoe weet je dit zo precies?
A: Ik had afgesproken met een jongen en mijn vader begon toen allemaal te vragen aan mij. Die avond hebben wij voor het eerst seks gehad. Die avond ben ik naar bed gegaan, dit is het bed van mijn vader waar ik in sliep. Mijn vader lag toen ook in bed, hij begon er toen weer over tegen mij. Hij zei: je kunt het toch beter met mij doen dan met een jongen die je niet kent. Deze avond hebben wij voor het eerst seks gehad.
p. 43
V: Hoe gebeurde dit?
A: Mijn vader deed het met mij. Mijn vader kwam op mij liggen of ik moest op hem komen zitten meestal een van deze twee.
V: Je hebt het over september 2019 dat je voor de eerste keer seks hebt gehad met je vader het is nu maart 2021 hoelang is het doorgegaan?
A: Dit is wekelijks doorgegaan dat ik seks met mijn vader had. Tot 16 december 2020 toen ik het tegen mijn moeder heb verteld. Het gebeurde meerdere keren in de week.
V: Wat versta jij onder seks?
A: dat mijn vader mij neukte, ik bedoel hiermee dat zijn geslachtsdeel in mijn vagina ging.
V: Waar heb je seks gehad met je vader/[verdachte]?
A: In de slaapkamer van mijn vader waar ik in moest slapen van mijn vader, in zijn woning gelegen aan de [a-straat] te [plaats].
p. 44
A: vanaf augustus 2020 toen ik [betrokkene 3] heb leren kennen, probeerde ik mij steeds vaker te verzetten om seks te hebben met mijn vader. Het gebeurde toen nog wel, maar 1 keer per week nog maar in plaats van vaker. Ik zei dan tegen papa dat ik geen zin had en echt niet wilde. Ik kreeg steeds meer besef dat het gene wat er tussen mij en mijn vader gebeurde niet goed was. Ik bedoel de seks die ik met mijn vader had dat dit niet goed was. Ik had dit voorheen niet omdat ik niet beter wist.
p. 45
V: Heb je ook weleens met je vader moeten zoenen.
A: Ja dit heb ik weleens moeten doen. Ik bedoel met zoenen tongzoenen.
V: Heb je andere seksuele handelingen bij je vader moeten doen?
A: Ja hij wilde dat ik hem deed pijpen, ik heb dit altijd gedaan ik durfde hier geen nee op te zeggen. Dit was dan vaak in dat moment en ik dacht dan dit is ook maar een drempel. Mijn vader deed mij ook weleens beffen dit was dan wel minder vaak. Er zat geen volgorde in hoe dat dit gebeurde.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige van 18 maart 2021, pagina 50 en verder, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2005
p. 51
In juni 2018 heeft papa een ongeluk gehad. Daarvoor speelde het al. De vragen en zo. Dus dat hij vragen stelde aan mij om dingen te doen. Daarmee bedoel ik om aan mezelf te zitten. Voor juni 2018 zijn er nog geen seksuele handelingen geweest.
4. Het proces verbaal van bevindingen, pagina 61 en verder, inhoudende:
p. 61
Op vrijdag 5 maart 2021 heb ik van de telefoon van [slachtoffer], geboren [geboortedatum] 2005, de digitale gegevens veiliggesteld. Op maandag 8 maart 2021 heb ik onderzoek gedaan in het opgeslagen WhatsApp verkeer tussen [slachtoffer] en de gebruiker van het telefoonnummer (...), in de contactpersonen van de telefoon ingevoerd als “Papa”.
p. 62
Ik zag onder andere de onderstaande WhatsApp gesprekken, hieronder kort samengevat.
1. Gesprek gestart op 22 juni 2019, “papa” vraagt of [slachtoffer] “geil” is. [slachtoffer] is dat niet en vraagt of haar vader dat wel is. “Papa” vraagt iets later of ze is wel wil. Waarop [slachtoffer] antwoord “jou” gecombineerd met een kussende smiley. “Papa” vraagt “nu”. [slachtoffer] zegt “nee voor altijd”. [slachtoffer] schrijft dat ze veel van haar papa houdt. “Papa” schrijft dat het wederzijds is en [slachtoffer] stuurt twee kussende lippen. “Papa” schrijft “zoenen?”.
Opmerking verbalisant: Er zijn emoticon plaatsjes die gebruikt worden om seksueel getinte berichten te zenden. Zo wordt met een courgette de penis bedoeld.
4. Gesprek gestart op 3 december 2019, “Papa” stuurt een emoticon plaatje van een perzik. [slachtoffer] antwoord met een emoticon plaatje van een courgette. “Papa” vraagt of ze die wil. [slachtoffer] schrijft “ja hoor” en “papa” vraagt: “Jij wil lekker neuken?”. [slachtoffer] wil wel en vraagt op “papa” dat ook wil. Hij wil alleen als het heel lekker is. [slachtoffer] schrijft dat het dat ook is. [slachtoffer] schrijft later dat ze het allebei lekker vinden. “Papa” schrijft: “Kei lekker”. “Papa” schrijft dat ze het weg moet halen. [slachtoffer] zegt dat ze het doet.
5. Gesprek gestart op 12 december 2019, “Papa” schrijft “lekker dromen”. [slachtoffer] schrijft dat ze van hem droomt. “Papa” schrijft daarop “neuken?”. [slachtoffer] schrijft “ja kan”.
7. Gesprek gestart op 2 januari 2020,
[slachtoffer] vraagt of ze morgen “gaan sexen”. “Papa” schrijft: “uiteraard”. [slachtoffer] antwoord met “Jeej”. De vader vraagt wat ze lekker vindt om te doen. [slachtoffer] wil likken en de vader vraagt 69. [slachtoffer] vraagt of hij dat wil, de vader wil dat wel. Volgens de vader is het likken dan ook lekkerder. [slachtoffer] vraagt “hoezo dan”. “Papa” antwoord dat je dan vanaf de andere kant likt en kan je er ook beter bij.
8. Gesprek gestart op 3 januari 2020, [slachtoffer] vraagt wat haar vader vandaag gaat doen. Hij stuurt een emoticon plaatje van een courgette en het woord trekken. [slachtoffer] schrijft “echt”. De vader schrijft dat hij het niet meent, maar schrijft later “vanavond” en “als jij zin hebt”. [slachtoffer] wil wel en vraagt of hij ook wil. “Papa” schrijft: “Heeeeeel en gratis en leuk om te doen en gezond en lekker geil...”
5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 25 maart 2021, pagina 235 en verder, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1965:
(...)
6. De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 8 april 2022:
Ik heb in 2020 geneukt met mijn dochter [slachtoffer]. Dat gebeurde wekelijks.”
2.2.3
Het hof heeft de bewijsmiddelen als volgt aangevuld en verbeterd:
“Het hof heeft geconstateerd dat de gebezigde bewijsmiddelen, alsmede de verwijzingen naar de vindplaatsen van die bewijsmiddelen, onder handhaving voor het overige op onderdelen aanvulling en verbetering behoeven in de volgende zin:
- bewijsmiddel 4 op pagina 14 van het vonnis komt te luiden als volgt: ‘Het proces-verbaal van bevindingen (met bijlagen), pagina 61 en 62’. Aan de inhoud van dit bewijsmiddel wordt toegevoegd:
“2. Gesprek gestart op 3 september 2019, [slachtoffer] schrijft dat ze “geil” is. Tussen [slachtoffer] en “Papa” worden diverse emoticons gestuurd.
3. Gesprek gestart op 19 november 2019, “Papa” vraagt hoe het met de liefde is. [slachtoffer] schrijft dat ze geen liefde heeft. “Papa” stuurt een duim en schrijft “wat dan”. Waarop [slachtoffer] antwoordt met “neukertje”. Papa schrijft “slimme meid” en stuurt twee emoticons. Namelijk een “OK hand” en een courgette. [slachtoffer] antwoordt met “weet ik haha”,
6. Gesprek gestart op 2 januari 2020. “Papa” vraagt of er niets op tv is. [slachtoffer] schrijft “porno”. Vader denkt dat [slachtoffer] porno zit te kijken, maar [slachtoffer] bedoelt bij haar vader op de tv. “Papa” schrijft dat het met [slachtoffer] leuker en lekkerder is.
7. Gesprek gestart op 2 januari 2020. “Papa” wil weten of [slachtoffer] al slaapt en wil met haar een beetje slap lullen. Voor het woord lullen, gebruikt hij de emoticons van twee courgetten. [slachtoffer] heeft het later over de piemel van haar vader. [slachtoffer] vraagt of hij slap is. “Papa” schrijft “ja” en [slachtoffer] antwoordt daarop dat ze dat grappig vindt voelen. “Papa” schrijft “En jouw kut”. [slachtoffer] schrijft dat die “droog ” is. De vader vraagt of zijn piemel stijf moet worden en hoe dan. [slachtoffer] schrijft dat ze geen idee heeft en met porno. “Papa” schrijft of zij een natte wil. [slachtoffer] wil dat. De vader vraagt “en dan ” waarop [slachtoffer] schrijft dat ze dan wacht tot morgen. De vader vraagt hoe ze hem nu nat krijgt, [slachtoffer] stelt voor om over seks te praten.
9. Gesprek gestart op 23 januari 2020, “Papa” stuurt een emoticon plaatje van een courgette en een perzik met een vraagteken. [slachtoffer] schrijft “wanneer”. De vader schrijft “nu” en daarna schrijft hij “volgende week”.”;
- bewijsmiddel 5 op pagina 15 van het vonnis komt te luiden als volgt: ‘Het proces-verbaal van verhoor verdachte op 25 maart 2021, pagina 235 tot en met 249, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1965’. De inhoud van dit bewijsmiddel komt te luiden als volgt:
“Pagina 240
V: wat is er dan wel gebeurd?
A: ik heb seks gehad met der thuis in bed
V: wanneer start zoiets?
A: (...) [slachtoffer] ging vervolgens vaak vroeg naar boven, vaak was zij dan zo opgewonden dat er een vervolg kwam in bed. Wij hadden dan seks in ons bed. Zo gebeurde het bijna altijd. Dit gebeurde niet elke avond wij sliepen ook gewoon bij elkaar vanwege praktische overweging en de koelte van het bed.
Pagina 241
V: wat is er allemaal op seksueel gebied gebeurd tussen jullie?
A: wij hebben alleen geneukt, ik bedoel hiermee de penis in de vagina brengen.
V: de handelingen net als vingeren en masturberen wat kun je daarover vertellen?
A: dit deden we niet bij elkaar maar wel bij ons zelf. Wij deden het wel in bijzijn van elkaar.
V: als je er een bepaald aantal of patroon aan moet plakken hoe vaak deden jullie het dan?
A: hier zat geen patroon in, het gebeurde gemiddeld heus wel 1 keer in de week misschien 2 keer ook, ik heb hier geen dagboek van bijgehouden. (...) Het was voor haar een behoeftebevrediging.
Pagina 242
V: waarom ben je er toch in mee gegaan?
A: ik wilde mee gaan in haar behoeftebevrediging dit terwijl ik wist dat dit niet kon. Misschien dat ik haar hierbij wilde helpen in haar behoefte.
In aanvulling op de door de politierechter (de Hoge Raad begrijpt: de rechtbank) gebezigde bewijsmiddelen bezigt het hof tevens de navolgende bewijsmiddelen tot het bewijs:
- een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 maart 2021, pagina 169 tot en met 181, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte]:
Pagina 174
V: wat kun je over [slachtoffer] vertellen?
A: de jaren bij haar moeder heeft haar ook geen goed gedaan. Jaren later ben ik hier pas achter gekomen, dat ze een gebrek aan aandacht heeft gehad. In die periode is haar behoefte aan seks ook veel ontwikkeld.
- een proces-verbaal van bevindingen (met bijlagen) d.d. 8 maart 2021, pagina 150 en 151, voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant]:
Op 8 maart 2021 heb ik onderzoek gedaan in het opgeslagen Whatsappverkeer tussen [betrokkene 1] en de gebruiker van het telefoonnummer (...), in de contactpersonen van de telefoon ingevoerd als “[verdachte]”. Met [verdachte] wordt waarschijnlijk haar ex-man [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1965, bedoeld.
Ik zag onder andere de onderstaande Whatsappgesprekken:
2. Gesprek gestart op 27 december 2020, “[verdachte]” wil graag dat ze langs komt om te knuffelen. [betrokkene 1] schrijft dat er een contactverbod is van de huisarts, Veilig Thuis, de politie en van haar. Hij moet haar met rust laten. “[verdachte]” wil weten of zij niet naar hem vraagt. Ik zag dat “[verdachte]” onderstaand bericht stuurt:
“[betrokkene 1], je weet nog niet de helft van wat zich heeft afgespeeld de afgelopen 3 jaar met [slachtoffer] op sex gebied.... ik praat het niet goed maar om mij meteen als crimineel neer te zetten is niet terecht...... (...)”.”
2.2.4
In het bevestigde vonnis is over de bewezenverklaring verder overwogen:
“Feit 1 en 2
[slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2005, woonde tot februari 2018 bij haar moeder en is toen bij haar vader, verdachte, gaan wonen. Zij heeft verklaard dat verdachte na de verhuizing met haar het gesprek over seksualiteit begon en dat zij van hem aan zichzelf moest gaan zitten waar hij bij was. Toen zij dat niet wilde, vertelde verdachte haar dat zij een drempel over moest. Dit heeft ongeveer een half jaar geduurd en speelde al voor het ongeluk van verdachte in juni 2018, maar tot dat moment hebben geen seksuele handelingen plaatsgevonden. Omdat verdachte bleef aandringen, heeft [slachtoffer] op een gegeven moment verdachte zijn zin gegeven en is zij zichzelf gaan vingeren waar verdachte bij was. Kort daarna ging hij haar ook vingeren en zichzelf aftrekken in haar bijzijn.
In september 2019 wilde verdachte volgens [slachtoffer] “echt seks” met haar, waarmee zij bedoelde dat hij met zijn geslachtsdeel in haar vagina ging. Zij had toen een afspraak met een vriend bij haar thuis. Verdachte stemde daar niet mee in, stelde dat zij beter seks met verdachte kon hebben en die avond heeft dat ook plaatsgevonden. Daarna is de seks tussen verdachte en [slachtoffer] wekelijks, soms meerdere keren per week, doorgegaan.
In augustus 2020 kreeg [slachtoffer] een nieuwe relatie. Daardoor besefte zij steeds meer dat wat er tussen haar en verdachte gebeurde niet goed was en ging zij zich meer daartegen verzetten. Toch vond de seks nog altijd één keer per week plaats. [slachtoffer] heeft verder verklaard dat verdachte met haar wilde tongzoenen en dat zij hem moest pijpen. Beide heeft zij ook gedaan. Ook befte verdachte haar. De seks vond thuis plaats, in de slaapkamer van verdachte.
Verdachte heeft ook op zitting bekend dat hij wekelijks seks met [slachtoffer] heeft gehad. Dit vond volgens hem echter plaats in de periode januari 2020 tot half december 2020 en bestond uit gemeenschap met zijn penis in haar vagina. De langere pleegperiode en de andere seksuele handelingen waarover [slachtoffer] heeft verklaard ontkent hij.
Pleegperiode en handelingen
Gelet op de gedeeltelijke bekentenis van verdachte, moet de rechtbank de vraag beantwoorden of de verklaring van [slachtoffer] over de langere pleegperiode en de seksuele handelingen geloofwaardig is.
De rechtbank stelt daartoe eerst vast dat de verklaring van [slachtoffer] over het wekelijks seksueel binnendringen door verdachte met zijn penis in de vagina, steun vindt in de verklaring van verdachte zelf. Ook verdachtes verklaring bij de politie dat hij en [slachtoffer] in elkaars bijzijn masturbeerden, geeft steun aan [slachtoffer] verklaring. De verklaring van verdachte op zitting dat hij dit nooit heeft verklaard en dat sprake was van grote druk tijdens het verhoor schuift de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde. Verdachte is tijdens het betreffende verhoor (telefonisch) bijgestaan door zijn raadsvrouw en heeft zijn verklaring ondertekend nadat hij deze had doorgelezen en daarin volhardde.
Verder geeft ook het app-verkeer tussen verdachte en [slachtoffer] steun aan haar verklaring over de langere pleegperiode en de andere seksuele handelingen tussen hen. Uit het dossier blijkt dat zij al op 22 juni 2019 seksueel getinte berichten uitwisselden, waarin verdachte onder meer vraagt of [slachtoffer] geil is en: “zoenen?”. Op 3 december 2019 vraagt verdachte aan [slachtoffer]: “jij wil lekker neuken?” Op de vraag van [slachtoffer] of verdachte dat ook wil, antwoordt hij onder meer dat hij het alleen wil als het heel lekker is. Het dossier bevat meer, vergelijkbare berichten uit december 2019 en januari 2020. Op 2 januari 2020 vraagt [slachtoffer] bijvoorbeeld aan verdachte of ze morgen “gaan sexen”, waarop verdachte antwoordt “uiteraard” en vraagt wat ze lekker vindt. Ook vraagt hij haar om “69?” en geeft vervolgens een uitleg waarom het likken dan lekkerder is. Weliswaar zijn het door [slachtoffer] genoemde tongzoenen en beffen niet meer in de nader omschreven tenlastelegging blijven staan, maar de berichten daarover ondersteunen de verklaring van [slachtoffer] en de rechtbank twijfelt er niet aan dat dit ook is gebeurd.
De rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer] daarnaast consistent en voldoende gedetailleerd. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit die verklaring blijkt van een berekenende, geleidelijke opbouw van het seksueel misbruik door verdachte. Vanaf het moment dat [slachtoffer] in februari 2018 bij verdachte ging wonen, op haar twaalfde, voerde verdachte met haar gesprekken over seks en wilde hij op enig moment ook dat zij aan zichzelf ging zitten in zijn aanwezigheid. Zij is duidelijk in haar verklaring dat voor het ingrijpende motorongeluk van verdachte in juni 2018 geen seksuele handelingen plaatsvonden. Vanaf enig moment daarna gaf zij toe en ging zij zichzelf vingeren in verdachtes bijzijn en breidde verdachte de seksuele handelingen uit. Daarbij verlegde hij steeds de drempel, zei dat het wel kon en normaliseerde zo het seksuele contact tussen hem en [slachtoffer]. Dat [slachtoffer] zich niet meer specifiek weet te herinneren wanneer welke handeling plaatsvond, vindt de rechtbank niet onlogisch gezien de opbouw van de handelingen door verdachte. [slachtoffer] is in haar verklaring wel specifiek over het aanvangsmoment van het vaginaal binnendringen met zijn penis door verdachte. Dat was op een avond in september 2019, toen zij een vriendje bij haar wilde laten logeren en verdachte het een beter idee vond om seks met hem te hebben. In de berekenende en geleidelijke opbouw door verdachte past tot slot ook de verklaring van [slachtoffer] dat zij pas door haar relatie met [betrokkene 3], die zij in augustus 2020 leerde kennen, steeds meer ging beseffen dat wat er tussen haar en verdachte gebeurde niet hoorde.
Tegenover de consistente en door andere bewijsmiddelen ondersteunde verklaring van [slachtoffer] acht de rechtbank de pertinente ontkenning door verdachte van het onder feit 1 tenlastegelegde pijpen en vingeren, het binnendringen vóór januari 2020 en de onder feit 2 verweten ontuchtige handelingen volstrekt ongeloofwaardig. Het is ongeloofwaardig dat er voorafgaand of naast het seksueel binnendringen met de penis in de vagina geen andere seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en dat er niet meer is gebeurd dan de daad zelf. Dat het voorspel zou hebben bestaan uit de appjes die over en weer zijn verstuurd, zoals door verdachte ter zitting verklaard, past niet bij een relatie die door verdachte wordt omschreven als een relatie die in zijn ogen was gegroeid naar een manvrouw-relatie. Daar past immers een volwaardige seksuele relatie bij. De app-berichten laten ook zien dat er voorspel heeft plaatsgevonden of zou gaan plaatsvinden dat bestond uit een of meer van de in de tenlastelegging genoemde verwijten.
Conclusie
Gelet op wat hiervoor is overwogen, acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] over de pleegperiode en de seksuele handelingen betrouwbaar en geloofwaardig. De verklaring van verdachte over een beperktere pleegperiode en het enkele binnendringen met zijn penis de vagina schuift de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde. De rechtbank laat de pleegperiode van feit 1 beginnen op 1 oktober 2018. Het vingeren van [slachtoffer] door verdachte is immers veel eerder begonnen dan de geslachtsgemeenschap waar de officier van justitie zijn begindatum van 1 september 2019 op baseert. In juni 2018 heeft verdachte een motorongeluk gehad en tot die tijd bleef het bij praten over seks. Op enig moment daarna is [slachtoffer] zich op aandringen van verdachte in zijn bijzijn gaan vingeren en kort daarna vingerde verdachte haar. [slachtoffer] zelf denkt dat ze dertien jaar was – en dus geen twaalf meer – toen ze in het bijzijn van verdachte zichzelf vingerde en verdachte kort daarna dat ook bij haar ging doen. Ook de pleegperiode van feit 2 laat de rechtbank daarom beginnen op 1 oktober 2018.”
2.2.5
Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte daar het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota die aan het proces-verbaal is gehecht. Deze pleitnota houdt onder meer in:
“Periode
Op basis van het thans voorliggende dossier stelt de verdediging zich op standpunt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om te komen tot een bewezenverklaring van een dergelijke lange periode.
In het proces-verbaal van relaas op pagina 2 staat vermeld dat moeder [betrokkene 1] op 17 december 2020 melding kwam maken van het feit dat [slachtoffer] gedurende een jaar wekelijks werd misbruikt door haar vader. Teruggerekend zou dit dus betekenen vanaf december 2019.
Op pagina 12 van de aangifte staat vervolgens vermeld dat het misbruik vanaf half september 2019 zou hebben plaatsgevonden. Dit zou [slachtoffer] zelf tegen moeder [betrokkene 1] hebben verteld. Hier wordt de tenlastegelegde periode ineens met drie maanden opgeschoven, dus vanaf december 2019 naar half september 2019.
Op pagina 4 van het proces-verbaal van relaas staat vermeld dat uit het whatsapp-verkeer blijkt dat er vanaf november 2019 gestart wordt met seksueel getinte opmerkingen, vanuit de kant van cliënt.
Op pagina 42 verklaart [slachtoffer] dat zij denkt dat zij 13 jaar was toen het begon maar zij dit eigenlijk echt niet meer zo goed weet hoe oud ze was en wanneer dat was.
Tegenover de allesbehalve duidelijke verklaring van [slachtoffer] wanneer het misbruik zou zijn begonnen, staat de verklaring van cliënt dat het misbruik vermoedelijk is gestart begin 2020 en dat hij zich dit enigszins kan herinneren omdat er rond de kerst van 2019 de moeder van een jongen bij hem voor de deur had gestaan en beweerde dat haar zoon en [slachtoffer] seks met elkaar hadden gehad.
Deze verklaring wordt ondersteund door het gegeven dat ook moeder [betrokkene 1] in eerste instantie aangeeft dat het misbruik een jaar heeft geduurd.
Ten aanzien van de whatsappberichten heeft cliënt bij de rechtbank verklaard dat deze berichten los moeten worden gezien van deze zaak. De berichten hadden betrekking op het loverboy-verleden van [slachtoffer] en cliënt wilde op deze wijze achterhalen wat er nu precies gebeurd was in deze periode.
De verdediging wenst daarbij nog op te merken dat de seksueel getinte gesprekken starten in juni 2019 en dat de cliënt begint met seksuele getinte opmerkingen dateert van november 2019. Dit sluit meer aan bij de verklaring van cliënt dat de seks begin 2020 zou zijn gestart.
Bovendien dient niet te worden vergeten dat cliënt in juni 2018 een zwaar ongeluk heeft gehad waar hij een behoorlijke lange tijd van heeft moeten herstellen. In oktober 2018 was cliënt dan ook verre van hersteld om dergelijke handelingen met [slachtoffer] te verrichten.
Bewijs voor een eerdere startperiode dan januari 2020 is er naar de mening van de verdediging niet.
Voorwaardelijk verzoek horen getuige [slachtoffer]
Mocht uw Gerechtshof onverhoopt niet meegaan in dit verweer t.a.v. de bewezenverklaarde periode, dan wordt vandaag hier ter zitting het verzoek gedaan om [slachtoffer] als getuige te horen om meer duidelijkheid te krijgen ten aanzien van de precieze periode waarin één en ander zou zijn gebeurd, alsmede de vermeende specifieke handelingen welke volgens [slachtoffer] plaatsgevonden zouden hebben. De verdediging is van mening dat cliënt in dat geval immers voldoende belang heeft bij het horen van [slachtoffer].”
2.2.6
Het hof heeft het voorwaardelijke verzoek tot het horen van [slachtoffer] als getuige afgewezen op de gronden die zijn weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 12.
2.3.1
Het verzoek van de verdachte om zijn dochter ([slachtoffer]) als getuige te horen, houdt verband – zo volgt mede uit de onder 2.2.5 weergegeven pleitnota – met het verweer van de verdachte dat de seksuele handelingen pas begin 2020 zouden zijn gestart en met de ontkenning door de verdachte dat bepaalde seksuele handelingen zouden hebben plaatsgevonden (het onder feit 1 tenlastegelegde pijpen en vingeren en bepaalde onder feit 2 tenlastegelegde ontuchtige handelingen). Daaruit volgt dat de feiten en omstandigheden waarover [slachtoffer] heeft verklaard (bewijsmiddel 2), ten dele door de verdachte worden betwist. Gelet op de door het hof gebruikte bewijsvoering heeft de verdachte onvoldoende belang bij een bespreking van zijn klacht over de afwijzing van het verzoek om [slachtoffer] als getuige te horen. Daarvoor is het volgende van belang.
2.3.2
De feiten en omstandigheden die in de voor het bewijs gebruikte en door de verdachte ten dele betwiste verklaring van [slachtoffer] naar voren komen (bewijsmiddel 2) volgen grotendeels ook uit de overige bewijsvoering van het hof. Het gaat daarbij allereerst om de in bewijsmiddelen 5 - zoals aangevuld en verbeterd door het hof - en 6 weergegeven verklaringen van de verdachte die inhouden dat (wat betreft het onder 1 bewezenverklaarde) hij gedurende langere tijd meermalen, zo goed als wekelijks met zijn dochter geslachtsgemeenschap heeft gehad, en (wat betreft het onder 2 tenlastegelegde) dat de verdachte en zijn dochter in elkaars bijzijn masturbeerden. Deze verklaringen van de verdachte worden bevestigd door de inhoud van WhatsApp-berichten tussen de verdachte en de destijds veertienjarige [slachtoffer], die onder meer gaan over de handelingen die zij wilden verrichten, zoals zoenen, neuken, likken en “gaan sexen” (bewijsmiddel 4). Wat betreft (de duur van) de periode waarin dit misbruik heeft plaatsgevonden is verder van belang dat de verdachte in een WhatsApp-bericht van 27 december 2020 – kennelijk in de context van seksueel misbruik van zijn dochter door hemzelf – heeft gesproken over wat zich “de afgelopen 3 jaar” heeft afgespeeld met zijn dochter “op sex gebied” (bewijsmiddel 5, zoals aangevuld en verbeterd door het hof).
2.3.3
In het licht van deze bewijsvoering is, ook als men de in bewijsmiddel 2 opgenomen verklaring van [slachtoffer] op de door de verdachte betwiste onderdelen wegdenkt, de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde voor zover deze betrekking heeft op de gedragingen die door de verdachte zijn bekend, zonder meer toereikend gemotiveerd. Ook de bewezenverklaarde periode is, met het genoemde wegdenken van bewijsmiddel 2, toereikend gemotiveerd, nog daargelaten dat de bewezenverklaring van een bepaalde periode niet betekent dat de verdachte gedurende de gehele periode de hem verweten handelingen heeft verricht (vgl. HR 2 juli 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3728, rechtsoverweging 3.4). Voor zover bepaalde onderdelen van het bewezenverklaarde – kort gezegd: het zich “laten pijpen” door zijn dochter, het brengen van “één of meer vinger(s) tussen de schaamlippen” van zijn dochter en het door haar “laten vasthouden van de penis” – uitsluitend berusten op de in bewijsmiddel 2 opgenomen verklaring van [slachtoffer], is van belang dat ook als deze onderdelen uit de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 vervallen, de aard en de ernst van wat verder is bewezenverklaard niet worden aangetast.
2.4
Het cassatiemiddel kan niet tot cassatie leiden.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 mei 2024.