Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
4 juni 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 juni 2023. De zaak betreft een verdachte die in 2018 in Eindhoven op klaarlichte dag, in een woonwijk waar spelende kinderen aanwezig waren, met een vuurwapen vijf kogels op korte afstand door het hoofd van een bestuurder van een auto heeft geschoten. Dit feit valt onder artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht, dat doodslag bestraft. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij J.J.J. van Rijsbergen, advocaat in Breda, een schriftuur heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het cassatieberoep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.