ECLI:NL:HR:2024:823

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
23/02289
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de toepassing van artikel 28 Faillissementswet op vordering tot inzage in documentatie

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de curatoren J.E.P.A. van Hooff en D.D. Nijkamp beroep in cassatie ingesteld tegen de rolbeslissingen van het gerechtshof Amsterdam. De rolbeslissingen betroffen de zaak C/13/694511/HA ZA 20-1252, waarin de rechtbank Amsterdam op 8 december 2021 een vonnis heeft gewezen. De curatoren hebben in cassatie betoogd dat de rolbeslissingen onjuist zijn, terwijl de verweerster, GMBH, gevestigd in Oostenrijk, zich heeft verweerd met een verweerschrift. De zaak is door de advocaat van de verweerster, J.H.M. van Swaaij, en R.J. ter Rele toegelicht.

De Advocaat-Generaal G. Snijders heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de curatoren over de rolbeslissingen van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de rolbeslissingen. De Hoge Raad heeft daarbij overwogen dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In zijn beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de curatoren verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien de curatoren deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoen. Het arrest is uitgesproken op 7 juni 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/02289
Datum7 juni 2024
ARREST
In de zaak van
1. J.E.P.A. VAN HOOFF q.q.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
2. D.D. NIJKAMP q.q.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
EISERS tot cassatie,
hierna: de curatoren,
advocaat: W.H. van Hemel,
tegen
[verweerster] GMBH,
gevestigd te [vestigingsplaats], Oostenrijk,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: J.H.M. van Swaaij.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/13/694511/HA ZA 20-1252 van de rechtbank Amsterdam van 8 december 2021;
b. de rolbeslissingen in de zaak 200.318.182/01 van het gerechtshof Amsterdam van 1 november 2022 en 7 december 2022.
De curatoren hebben tegen de rolbeslissingen van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaat en mede door R.J. ter Rele.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de rolbeslissingen van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de rolbeslissingen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de curatoren in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de curatoren deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
7 juni 2024.