Uitspraak
1.Procesverloop
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
7 juni 2024.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de curatoren J.E.P.A. van Hooff en D.D. Nijkamp beroep in cassatie ingesteld tegen de rolbeslissingen van het gerechtshof Amsterdam. De rolbeslissingen betroffen de zaak C/13/694511/HA ZA 20-1252, waarin de rechtbank Amsterdam op 8 december 2021 een vonnis heeft gewezen. De curatoren hebben in cassatie betoogd dat de rolbeslissingen onjuist zijn, terwijl de verweerster, GMBH, gevestigd in Oostenrijk, zich heeft verweerd met een verweerschrift. De zaak is door de advocaat van de verweerster, J.H.M. van Swaaij, en R.J. ter Rele toegelicht.
De Advocaat-Generaal G. Snijders heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de curatoren over de rolbeslissingen van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de rolbeslissingen. De Hoge Raad heeft daarbij overwogen dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In zijn beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de curatoren verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien de curatoren deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoen. Het arrest is uitgesproken op 7 juni 2024.