Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
1 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de onttrekking aan het verkeer van een personenauto die door de belanghebbende, geboren in 1988, was aangeschaft via Marktplaats. De auto bleek een vals voertuigidentificatienummer te hebben en was omgekat. De rechtbank had het verzoek van de belanghebbende om een geldelijke tegemoetkoming afgewezen, met de overweging dat het onwaarschijnlijk was dat de Staat voordeel had verkregen en dat de belanghebbende geen contact had opgenomen met de verkoper na de inbeslagneming. De Hoge Raad oordeelde echter dat de rechtbank haar oordeel niet toereikend had gemotiveerd, omdat zij de waarde van het voorwerp ten tijde van de inbeslagneming niet had betrokken en niet had uitgelegd waarom het gedrag van de belanghebbende zou maken dat zij niet onevenredig werd getroffen door het ontbreken van een geldelijke tegemoetkoming. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, maar alleen wat betreft de beslissing over de geldelijke tegemoetkoming, en heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor herbeoordeling.