Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
Verder vergt het aanwezig hebben van een wapen of munitie dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. Daarvoor hoeft het wapen of de munitie zich niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van de verdachte te bevinden. In bijzondere gevallen volstaat de enkele mogelijkheid tot het uitoefenen van feitelijke macht over het wapen of de munitie niet voor het oordeel dat de verdachte dat wapen of die munitie voorhanden had in de zin van artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM). Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer iemand onverhoeds of ongewild kortstondig een wapen of munitie van een ander in handen krijgt of wanneer iemand onverwacht kennis krijgt van de aanwezigheid in zijn nabijheid van een wapen of munitie van een ander, terwijl hij redelijkerwijs daarvan niet direct afstand kan nemen. (Vgl. HR 31 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:504.)
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
8 juli 2025.