Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
4 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen N.V. HOTELMAATSCHAPPIJ NEDERLANDSE ANTILLEN en DIVI ST. MAARTEN HOLDING N.V. De zaak betreft de vraag of er sprake is van onrechtmatige hinder en misbruik van recht door de nieuwbouw op een nabijgelegen hotelterrein. De verzoeker, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit vonnis was gewezen op 15 mei 2024 en volgde op eerdere vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 8 maart 2022 en 14 juni 2022. De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoeker beoordeeld, maar deze niet gegrond bevonden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis van het hof, en dat het niet nodig is om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de verzoeker veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.