Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
4 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [A], een in Polen gevestigde eenmanszaak, en N&S Holding c.s., een groep van Nederlandse vennootschappen. De zaak betreft een koopovereenkomst waarbij [A] 1.410.000 mondmaskers heeft verkocht aan North to South B.V. voor € 634.500. North to South B.V. heeft echter slechts € 70.000 van de koopprijs voldaan. Na een verstekvonnis van de rechtbank Overijssel, dat N&S Holding c.s. heeft veroordeeld tot betaling van het resterende bedrag, heeft [A] in hoger beroep cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de vraag behandeld of het hof ambtshalve het toepasselijke recht kon beoordelen zonder dat daar een daartoe strekkende grief was ingediend door [A]. De Hoge Raad oordeelde dat het hof dit niet vrijstond, omdat beide partijen in eerste aanleg stilzwijgend waren uitgegaan van de toepasselijkheid van Nederlands recht. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens zijn de kosten van het geding in cassatie gereserveerd.