Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
8 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 augustus 2024. De zaak betreft een eendaadse samenloop van poging tot doodslag en zware mishandeling, gepleegd in 2018 in Hulshorst. De verdachte, geboren in 1990, heeft in de nacht, naar aanleiding van een eerdere opmerking, het chalet van een ander bezocht en deze persoon met kracht tegen zijn gezicht getrapt en geslagen, terwijl het slachtoffer op de grond lag. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen slagen. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.