Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
De voorzitter gaat over tot de bespreking van de vordering van de benadeelde partij.
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
8 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een poging tot doodslag waarbij de verdachte op 15 juni 2021 de benadeelde partij, [benadeelde], met een honkbalknuppel meermalen tegen het hoofd heeft geslagen. De verdachte is geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991. De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd voor materiële schade, waaronder tandartskosten die voortvloeien uit de mishandeling. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 30 mei 2023 een bedrag van € 712,60 toegewezen voor reeds gemaakte tandartskosten, maar de Hoge Raad heeft deze beslissing vernietigd. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet voldoende heeft vastgesteld welke posten van de ingediende rekeningen gerelateerd zijn aan de gebitsschade die door het strafbare feit is ontstaan. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het gerechtshof voor herbehandeling van de vordering van de benadeelde partij. De Hoge Raad heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, maar verbindt hier geen rechtsgevolg aan. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 8 juli 2025.