ECLI:NL:HR:2025:1155

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
24/03074
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over groepsaansprakelijkheid en onrechtmatige daad in vennootschapsrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Techfront Ventures B.V. en B.V. Bouwmaatschappij "Watergraafsmmeer" (hierna gezamenlijk aangeduid als Techfront c.s.) en Group A N.V. De zaak betreft een geschil over groepsaansprakelijkheid in het kader van onrechtmatige daad, zoals geregeld in artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek. Techfront c.s. hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 7 mei 2024 is gewezen. Group A heeft een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van Techfront c.s. over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de beoordeling van de klachten niet vereist dat er vragen worden beantwoord die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van Group A behoeft geen behandeling, aangezien het was ingesteld onder de voorwaarde dat het principale beroep zou leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en Techfront c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 8.206,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/03074
Datum18 juli 2025
ARREST
In de zaak van
1. TECHFRONT VENTURES B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
2. B.V. BOUWMAATSCHAPPIJ "WATERGRAAFSMEER",
gevestigd te Amsterdam,
3. N.V. "DE DUCKENBURG",
gevestigd te Amsterdam,
EISERESSEN tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: Techfront c.s.,
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
GROUP A N.V.,
gevestigd te Hasselt, België,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: Group A,
advocaat: N.E. Groeneveld-Tijssens.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/16/498773/ HL ZA 20-75 van de rechtbank Midden-Nederland van 13 mei 2020, 26 augustus 2020, 14 april 2021 (rolbeslissing) en 25 mei 2022, en de beslissing op het art. 31 Rv-verzoek van 13 juli 2022;
b. de arresten in de zaak 200.316.553/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 september 2023 en 7 mei 2024, en de beslissing op het art. 32 Rv-verzoek van 16 juli 2024.
Techfront c.s. hebben tegen het arrest van het hof van 7 mei 2024 beroep in cassatie ingesteld.
Group A heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Techfront c.s. mede door R.J. ter Rele.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaat van Techfront c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- veroordeelt Techfront c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Group A begroot op € 8.206,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Techfront c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
18 juli 2025.