Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
18 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vernietiging van een koopovereenkomst van een woning op grond van actio pauliana. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat F.J. Fernhout, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest was eerder in het geding van 28 mei 2024, waarin verstek is verleend aan de verweerders. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Overijssel en arresten van het gerechtshof in deze zaak. De Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van eiser schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten van eiser beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerders op nihil zijn begroot.