Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
9 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1971, was beschuldigd van het medeplegen van het valselijk opmaken van een Belgisch paspoort en het voorhanden hebben van dit vervalste paspoort. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet de persoon was die in afgeluisterde telefoongesprekken als 'Jamal' werd genoemd, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij de gebruiker van het betreffende telefoonnummer was. De advocaat-generaal concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof in strijd met artikel 359 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering niet voldoende had gemotiveerd waarom het was afgeweken van het standpunt van de verdediging. De verdediging had gemotiveerd betwist dat de verdachte de gebruiker van het telefoonnummer was, en het hof had dit onvoldoende onderbouwd. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter bij het afwijken van door de verdediging ingebrachte standpunten.