Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
9 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 februari 2024. De zaak betreft openlijke geweldpleging met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, na een woordenwisseling in een recreatiegebied, en de vraag of de verdediging een beroep op noodweer heeft kunnen handhaven in hoger beroep. De verdachte, geboren in 2002, heeft het beroep ingesteld, waarbij zijn advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo cassatiemiddelen hebben voorgesteld. De benadeelde partij, de samenwonende partner van het slachtoffer, heeft via advocaat F.J. Straathof een verweerschrift ingediend. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.