ECLI:NL:HR:2025:1260

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
24/02260
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gezondheidsschade door blootstelling aan chroom-6 en de stelplicht in cassatie

In deze zaak hebben de eisers, een groep van 27 personen, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft aansprakelijkheid voor gezondheidsschade door blootstelling aan chroom-6, een schadelijke stof die in verschillende industrieën wordt gebruikt. De eisers stellen dat zij schade hebben geleden door deze blootstelling en dat de verweerder, NedTrain B.V., hiervoor aansprakelijk is. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en het arrest van het hof, waaruit blijkt dat de eisers niet voldoende hebben aangetoond dat er een causaal verband bestaat tussen de blootstelling aan chroom-6 en de gezondheidsschade die zij hebben geleden.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die door de eisers zijn gesteld niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het hof bevestigt.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van NedTrain zijn begroot op een totaal van € 5.097,--. Dit arrest is uitgesproken op 12 september 2025 door de raadsheren van de Hoge Raad, met A.E.B. ter Heide als de raadsheer die het arrest in het openbaar heeft uitgesproken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/02260
Datum12 september 2025
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1] ,
wonende te [plaats] ,
2. [eiser 2] ,
wonende te [plaats] ,
3. [eiser 3] ,
wonende te [plaats] ,
4. [eiser 4] ,
wonende te [plaats] ,
5. [eiser 5] ,
wonende te [plaats] ,
6. [eiser 6] ,
wonende te [plaats] ,
7. [eiseres 7] ,
wonende te [plaats] ,
8. [eiser 8] ,
wonende te [plaats] ,
9. [eiser 9] ,
wonende te [plaats] ,
10. [eiser 10] ,
wonende te [plaats] ,
11. [eiser 11] ,
wonende te [plaats] ,
12. [eiser 12] ,
wonende te [plaats] ,
13. [eiser 13] ,
wonende te [plaats] ,
14. [eiser 14] ,
wonende te [plaats] ,
15. [eiser 15] ,
wonende te [plaats] ,
16. [eiser 16] ,
wonende te [plaats] ,
17. [eiseres 17] ,
wonende te [plaats] ,
18. [eiseres 18] ,
wonende te [plaats] ,
19. [eiser 19] ,
wonende te [plaats] ,
20. [eiser 20] ,
wonende te [plaats] ,
21. [eiseres 21] ,
wonende te [plaats] ,
22. [eiser 22] ,
wonende te [plaats] ,
23. [eiser 23] ,
wonende te [plaats] ,
24. [eiseres 24] ,
wonende te [plaats] ,
25. [eiser 25] ,
wonende te [plaats] ,
26. [eiser 26] ,
wonende te [plaats] ,
27. [eiser 27] ,
wonende te [plaats] ,
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers] ,
advocaat: R.R. Oudijk,
tegen
NEDTRAIN B.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: NedTrain,
advocaat: F.E. Vermeulen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak met nummers 8156458 CV EXPL 19-6852 en C/02/372261 / HA ZA 20-280 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 april 2020, 13 mei 2020, 1 juli 2020 en 22 september 2021;
b. het arrest in de zaak 200.306.211/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 maart 2024.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
NedTrain heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [eisers] mede door L.J.W. Mingelen en voor NedTrain mede door M.D.C. Klaassen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van NedTrain begroot op € 2.897,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
12 september 2025.