ECLI:NL:HR:2025:1264
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting gemeente Den Haag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X], vertegenwoordigd door N. van der Laan, tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Den Haag. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 19 november 2024, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag werd behandeld. De Rechtbank had een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd aan belanghebbende.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet gegrond zijn. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft uiteindelijk besloten dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad gebruikgemaakt van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken op 12 september 2025, en de beslissing is genomen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, samen met de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.P.J. van Kampen.