Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
16 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1993, was in eerste aanleg vrijgesproken van medeplegen van diefstal met braak. In cassatie werd door de verdachte geklaagd over de betrouwbaarheid van de herkenningen door verbalisanten. De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het hof voldoende had gereageerd op de argumenten van de verdediging over de betrouwbaarheid van de herkenningen. Het hof had stilgestaan bij de vraag of er voorinformatie was en had ook gereageerd op de stelling van de verdediging dat er sprake was van 'sturing' in het proces van herkenning. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet op elk detail van de argumentatie van de verdediging hoefde in te gaan, en dat de motivering van het hof niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het hof, waarbij de samenhang met een andere zaak (23/03707) werd opgemerkt.