Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
23 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2025 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep van klaagster GMBH, gevestigd te [vestigingsplaats]. Het beroep was ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 24 oktober 2022, waarin het klaagschrift van de klaagster, dat strekte tot teruggave van een inbeslaggenomen camper, ongegrond was verklaard. De camper was in beslag genomen onder een derde partij, en de rechtbank had geoordeeld dat de klaagster geen recht had op teruggave.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het inbeslaggenomen voorwerp inmiddels is teruggegeven aan de beslagene, waardoor het beslag is beëindigd. Dit betekent dat de Hoge Raad het cassatieberoep van de klaagster niet in behandeling kan nemen, aangezien er geen belang meer is bij de beoordeling van het beroep. De Hoge Raad wijst er tevens op dat in deze zaak verschillende partijen afzonderlijk klaagschriften hebben ingediend die betrekking hebben op hetzelfde inbeslaggenomen voorwerp. Voor een efficiënte afhandeling van dergelijke zaken is het aan te bevelen dat de rechter bevordert dat deze klaagschriften gezamenlijk worden behandeld.
De Hoge Raad verklaart het beroep van de klaagster niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eerdere beslissing van de rechtbank in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheidseisen in het strafrecht en de noodzaak om te zorgen voor een doelmatige rechtsgang.