ECLI:NL:HR:2025:1323

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
23/01090
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof Den Haag inzake schuldwitwassen door het rijden in een gestolen auto

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 13 maart 2023. De verdachte, geboren in 1977, was veroordeeld voor schuldwitwassen omdat hij in een gestolen auto had gereden. De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsvoering niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte wist dat de auto afkomstig was uit een misdrijf. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De advocaat-generaal had eerder geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en het cassatiemiddel klaagde over de ontoereikende motivering van de bewezenverklaring. De Hoge Raad stelde vast dat de verdachte geen informatie had over de herkomst van de auto en dat zijn verklaring niet verifieerbaar was. Hierdoor was de uitspraak van het hof ontoereikend gemotiveerd, wat leidde tot de vernietiging van de uitspraak en de terugwijzing van de zaak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01090
Datum23 september 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 13 maart 2023, nummer 22-000492-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en tot terugwijzing van de zaak naar het hof Den Haag, teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd, omdat uit de bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat de verdachte ‘wist’ dat de door hem bestuurde auto afkomstig was uit enig misdrijf.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 1 december 2021, te [plaats] één voorwerp, te weten een voertuig (Dacia Logan) voorhanden heeft gehad en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dit voorwerp onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 30 november 2021 van de politie, eenheid Noord-Nederland, met nr. PL1700-2021371871-2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (paginanummering ontbreekt):
als de op 29 november 2021 afgelegde verklaring van [aangever] :
Ik ben eigenaar van een personenauto van het merk Dacia, type Logan, donkerblauw, [kenteken] .
Op 28 november 2021 zag ik de auto nog staan. Ik heb de auto afgesloten. Toen ik op 29 november 2021 omstreeks 04:40 uur de auto weer in gebruik wilde nemen zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen.
2. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2021 van de politie, eenheid Den Haag, met nr. PL1500-2021352377-3. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (paginanummering ontbreekt):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 1 december 2021 kreeg ik een melding van een ‘ANPR-hit’ van een gestolen voertuig.
De hit bevatte de onderstaande gegevens:
Merk : Dacia
Model : Logan
Kleur : Blauw
Kenteken : [kenteken] (NL)
Ik zag dat er op 29 november 2021 aangifte was gedaan van diefstal van de Dacia Logan.
Na enige minuten zagen wij dat er een blauwe Dacia Logan ons passeerde, voorzien van het Nederlandse [kenteken] .
De man bleek te zijn genaamd:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] .
3. Een proces-verbaal aanhouding verdachte d.d. 1 december 2021 van de politie, eenheid Den Haag, met nr. PL1500-2021352377-2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (paginanummering ontbreekt):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op woensdag 1 december 2021 hield ik te [plaats] , als verdachte aan:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1977
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in Frankrijk
Geslacht : Man
Nationaliteiten : Franse en Kaapverdische
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 december 2021 van de politie-eenheid Den Haag, met nr. PL1500-2021352377-10. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (paginanummering ontbreekt):
als de op 1 december 2021 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik heb het voertuig geleend. Van [betrokkene 1] . En van hem is het voertuig. Het is niet van mij in ieder geval.
[betrokkene 1] is een kennis zeg maar. En waar hij woont en wat zijn achternaam is weet ik allemaal niet.
Ik heb het voertuig sinds gisteravond bij me. Ik heb het van [betrokkene 1] overhandigd gekregen.”
2.2.3
Het hof heeft over de bewezenverklaring verder overwogen:
“Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte midden in de nacht is aangetroffen als bestuurder van een auto die kort tevoren was gestolen. Hij was op weg naar zijn werk, aldus de verdachte. Hij verklaarde verder dat hij de auto had geleend van een kennis, ene [betrokkene 1] . Hij had de auto gisteravond van [betrokkene 1] ‘overhandigd’ gekregen. Behalve alleen zijn voornaam is de verdachte geen informatie over deze [betrokkene 1] bekend en heeft hij die ook niet gegeven. Wat zijn achternaam is en waar hij woont, weet de verdachte niet. Zijn verklaring kan daarom niet geverifieerd worden. Uit de verklaring van de verdachte blijkt voorts dat hij geen vragen heeft gesteld aan deze [betrokkene 1] over de herkomst van de auto. Het hof leidt uit de vorenstaande feiten en omstandigheden af dat de verdachte wist, dan wel de aanmerkelijke kans aanvaardde, dat de auto uit enig misdrijf afkomstig was.”
2.3
Uit de bewijsvoering kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte ‘wist’ dat de door hem bestuurde auto afkomstig was uit enig misdrijf. De uitspraak van het hof is in dat opzicht ontoereikend gemotiveerd.
2.4
Het cassatiemiddel slaagt.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 september 2025.