Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
4.Beslissing
23 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 15 mei 2024 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1979. De verdachte is betrokken bij de zogenaamde 'Zwembadmoord' in Marum, waarbij zij samen met haar broer en moeder de uitlokking van moord heeft beraamd. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden, maar verbindt hier geen rechtsgevolg aan. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte.