Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
30 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 december 2023. De verdachte, geboren in 1967, was veroordeeld voor het medeplegen van de voorbereiding van de verkoop van cocaïne, het medeplegen van voorbereidingshandelingen met zeilboten met betrekking tot de invoer van cocaïne, deelname aan een criminele organisatie met dit oogmerk, en witwassen. De verdediging stelde dat het hof ten onrechte de veroordeling, die pas na bewezenverklaarde feiten in strafverzwarende zin was meegewogen, had toegepast. De advocaat-generaal B.F. Keulen concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.