ECLI:NL:HR:2025:1401

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
24/03678
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplegen gekwalificeerde doodslag in Curaçao met vrijspraak in eerste aanleg

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van gekwalificeerde doodslag, gepleegd in Curaçao. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken, maar het Openbaar Ministerie ging in cassatie. De advocaat J. Kuijper heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal V.M.A. Sinnige concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat het hof op juiste wijze heeft geoordeeld dat de verdachte bewust een aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet onjuist heeft geoordeeld over de intensiteit van de samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten, en dat de bewezenverklaring van medeplegen van gekwalificeerde doodslag niet onbegrijpelijk is. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, wat betekent dat de uitspraak van het hof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03678 C
Datum30 september 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 12 juli 2024, nummer H-25/21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat J. Kuijper bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde medeplegen van – kort gezegd – gekwalificeerde doodslag.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.3 en 3.

3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft ook de overige klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat ook deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 september 2025.