ECLI:NL:HR:2025:1428

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
23/04775
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van politieagent tijdens verkeerscontrole met etnische profilering en cassatieberoep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 4 december 2023. De verdachte, geboren in 1995, was aangeklaagd voor belediging van een politieagent tijdens een verkeerscontrole, waarbij hij de agent beschuldigde van racisme door hem "vieze racist" te noemen. De verdediging voerde aan dat de verkeerscontrole onrechtmatig was vanwege etnische profilering, en deed een beroep op een bijzondere strafuitsluitingsgrond. De advocaat I.J.G. van Raab van Canstein heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld, waarop de advocaat-generaal V.M.A. Sinnige concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen acht geslagen op een aanvulling op de schriftuur die na de wettelijke termijn was ingediend. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep werd verworpen, zonder verdere motivering, aangezien de klachten niet relevant waren voor de ontwikkeling van het recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/04775
Datum30 september 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 4 december 2023, nummer 22-000573-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat I.J.G. van Raab van Canstein bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd. In deze reactie heeft de raadsman ook het eerste cassatiemiddel aangevuld. Nu deze aanvulling op de schriftuur na de daarvoor in de wet gestelde termijn is ingediend, zal de Hoge Raad op deze aanvulling geen acht slaan.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 september 2025.