Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
7 oktober 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 januari 2025. De verdachte, geboren in 1962, was in 2022 betrokken bij een incident in Nijmegen waarbij hij tijdens een gesprek met zijn behandelaren een vuurwapen toonde en daarmee schoot. Tevens gebruikte hij zijn wapens tegen politieagenten. De verdachte werd aangeklaagd voor poging tot doodslag, bedreiging van politieagenten, en het voorhanden hebben van vuurwapens en een zelfgemaakt explosief wapen. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P. Bakker.