Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
7 oktober 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 april 2023. De verdachte, geboren in 1963, was in hoger beroep veroordeeld voor opzetheling van een gestolen aanhangwagen. De advocaat van de verdachte, R.B.J.G. Baggen, heeft een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat de klachten niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de uitspraak van het hof beoordeeld. Aangezien er meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, is de redelijke termijn overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 100 uren naar 95 uren, met een subsidiaire vervangende hechtenis van 47 dagen.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis, en het beroep voor het overige verworpen.