ECLI:NL:HR:2025:1505

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
23/04030
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep in strafzaak wegens seksueel misbruik van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 3 oktober 2023. De verdachte, geboren in 1978, was aangeklaagd voor seksueel misbruik van twee minderjarige kinderen die regelmatig bij hem en zijn partner logeerden en aan zijn zorg waren toevertrouwd. De advocaat van de verdachte, M.S. Rozenbeek, heeft een cassatiemiddel ingediend, maar dit is per post gedaan en niet via het vereiste webportaal. De advocaat-generaal, T.N.B.M. Spronken, heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de schriftuur in strijd is met artikel 432a van het Wetboek van Strafvordering en het Procesreglement van de Hoge Raad, omdat de raadsman niet de juiste procedure heeft gevolgd. Ondanks dat de raadsman de gelegenheid heeft gekregen om het verzuim te herstellen, is hiervan geen gebruik gemaakt. Hierdoor kon de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling nemen en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/04030
Datum14 oktober 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 3 oktober 2023, nummer 23-003335-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat M.S. Rozenbeek bij een alleen per post ingediende schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

2.1
De schriftuur is in strijd met artikel 432a van het Wetboek van Strafvordering en artikel 4.2.4 en 4.3.3.3 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden door de raadsman niet ingediend door plaatsing in het webportaal. De raadsman is in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen maar daarvan is geen gebruik gemaakt.
2.2
De verdachte heeft dus niet op de voorgeschreven manier bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur met cassatiemiddelen doen indienen. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 oktober 2025.