Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
10 oktober 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Graniiet Import Benelux B.V. (GIB) en de Omroepvereniging BNNVARA. GIB, vertegenwoordigd door advocaat A.M. van Aerde, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 28 mei 2024 werd gewezen. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag van 2 maart 2022 en 31 augustus 2022. De zaak betreft een geschil over de berichtgeving in het TV-programma Zembla over het storten van granuliet in natuurplassen, waarbij GIB zich benadeeld voelde in haar reputatie.
De Hoge Raad heeft de klachten van GIB over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van GIB verworpen en GIB veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van BNNVARA zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien GIB deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak heeft voldaan.